vak
geschiedenis
docent
Dhr dr ir Herman Bussemaker
les
Na de oorlog: van bersiap tot Linggadjati, 1945-1946

Vlak na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 was de Indonesische vrijheidsstrijd zeer gewelddadig. De gebeurtenissen tijdens deze periode, bekend als ‘Bersiap’, zijn complex, o.a. doordat er vier onafhankelijke grootheden in het spel waren, die verbonden waren met elkaar, maar ook van elkaar verschilden: Indonesiërs en Japanners aan de ene kant, en Nederlanders en Britten aan de andere kant.
    De Bersiap, die in vergaande mate de Indische identiteit bepaalde, leidde tot de onverwachte exodus van 300.000 Indische Nederlanders naar een onbekend vaderland in de jaren ’50 en ’60.

Machtsvacuüm
De Japanners speelden een grote rol in het indoctrineren van de Indonesische jeugd, waarbij het Indonesisch nationalisme tot bepaalde hoogte werd gestimuleerd. Dit nationalisme zou o.a. tot uiting komen in Indonesische Onafhankelijkheidsverklaring. Van belang hierbij is de vraag waarom de Japanners niet optraden tegen die onafhankelijkheidsverklaring. De Japanners gingen juist over tot zelf-internering, een maatregel uit zelfbescherming. Dit schiep op Java een machtsvacuüm, waardoor groepen pemoeda’s (jonge Indonesische nationalisten) en criminelen hun kans grepen.
    Nederland kon geen vuist maken, maar eiste na de Japanse capitulatie wel haar bezittingen terug. Indonesië viel vanaf 15 augustus 1945 binnen het Britse bevelsgebied, maar ook de Britten bezaten onvoldoende militaire middelen ter plaatse: pas 6 weken na de Japanse capitulatie kwamen de eerste Britse troepen op Java aan. Inmiddels hadden de Indonesiërs de tijd gehad zich te herbewapenen en te organiseren, hoewel van een regulier leger nog geen sprake was. De chaos nam toe.

Indo-Europeanen gevangen
Niet-geïnterneerde Indo-jongeren vormden met Ambonese ex-KNIL militairen gevechtsgroepen, die de strijd aangingen met de pemoeda’s. De Indo-Europeanen buiten de Japanse interneringskampen begonnen een bedreiging te vormen voor de stabiliteit van de Republiek. Vanaf 10 oktober 1945 werd begonnen met het gevangen zetten van Indo-Europese mannen en jongens, waarmee een potentiële ‘vijfde colonne’ werd uitgeschakeld. Indo-Europese gezinnen bleven toen onbeschermd achter, en de volgende stap was ook hen te interneren in vaak zeer geïmproviseerde locaties. Buiten de grote steden op Java werden zo bijna 60.000 Nederlanders geïnterneerd.

Soerabaja en Semarang
De Bersiap was het hevigst in Soerabaja; ingrijpende gebeurtenissen vonden plaats bij de Simpangclub, de Kalisosok-gevangenis, en tijdens het Goebeng-transport. Het kostte een Britse Infanterie-divisie een maand om de stad te heroveren op de fanatiek strijdende Indonesiërs. Ook rond Semarang werd gestreden: de overwinning van het jonge Indonesische Leger op de Britten in de opmars van Magelang naar Semarang is relatief onbekend.

Britse rol
Een omstreden besluit was de Britse blokkade van de naderende Nederlandse troepen. Toen deze blokkade niet meer te handhaven was, droegen de Britten steeds meer taken over aan de Nederlandse eenheden. Het Akkoord van Linggadjati was het perfecte excuus voor de Britten om zich terug te trekken: Nederland stond er vanaf 1 december 1946 alleen voor.

Einde Bersiap
Na het afnemen van de gewelddadigheden vanaf april 1946, toen de meer fanatieke Nederlandse troepen de Britten aflosten, kon het probleem van de evacuatie van de geïnterneerde Indische Nederlanders langs diplomatieve weg opgelost worden. De Indonesische regering werkte mee aan deze oplossing, en dat resulteerde ten slotte de Linggadjati-overeenkomst van 14 november 1946. Het resulaat hiervan was dat eind mei 1947 de interneringskampen uiteindelijk vrijwel leeg waren.