vak
taal
docent
Dhr dr Peter van Zonneveld
les
Romantiek en nuchterheid; De Indische literatuur van de negentiende eeuw

De Indische literatuur van de 19e eeuw laat zich verdelen in twee perioden.

Eerste periode: 1800-1870
Met de ondergang van de Verenigde Oostindische Compagnie brak in 1800 een nieuwe periode aan, niet alleen politiek en sociaal, maar ook literair. Na het Engels tussenbestuur (1811-1816) werd Indië pas echt een kolonie. Er kwam een nieuw bestuurssysteem van Europese en inheemse ambtenaren, die ondergeschikt waren aan de gouverneur-generaal. Na de Java-oorlog (1825-1830) werd het Cultuurstelsel ingevoerd. De afschaffing van de slavernij vond plaats in 1860.
    Onder invloed van de Verlichting en de Romantiek nam de belangstelling voor de Indische archipel toe. Land en volk werden nu pas echt in kaart gebracht, flora en fauna geïnventariseerd. Bovendien kreeg men oog voor de schoonheid van het Indische landschap en de natuur. Die verandering weerspiegelt zich ook in de literatuur.

Reisteksten:
Jacob Haafner (1754-1809): respect voor de Aziatische bevolking; antikoloniaal
Maurits Ver Huell ( 1787-1860): verslag van zijn reis naar de Molukken
Johannes Olivier (1789-1858): belangstelling voor de Javaanse bevolking

Ander proza:
Verschillende auteurs: beschrijving van inheemse typen
Verschillende auteurs: bijdragen in almanakken en tijdschriften
Franz Junghuhn (1809-1864): Romantische visie op de Indische natuur

Romans:
Multatuli (1820-1887): Max Havelaar (1860)

Poëzie:
Gedichten over natuur en landschap
Gedichten over inheemse liefdesgeschiedenissen

Jeugdliteratuur:
Johannes van Soest (1807-1850): Oost-Indische bloempjes (1846)

Tweede periode: 1870-1900
Door de opening van het Suez-kanaal (1869) en de afschaffing van het Cultuurstelsel (1870) brak een nieuwe fase aan. Steeds meer Europeanen kwamen naar Indië, hetzij als ambtenaar, hetzij als militair, hetzij als particulier. In Deli, op de oostkust van Sumatra, werden plantages gesticht. In 1873 brak de Atjeh-oorlog uit. De economie ontwikkelde zich met ups en downs.
    Tegen het eind van de eeuw begon het besef door te dringen, dat men niet alleen van de kolonie mocht profiteren, maar dat men ook verplichtingen had. Dat leidde in 1901 tot de invoering van de Ethische Politiek.
    In de literatuur doen realisme en naturalisme hun invloed gelden. De toename van het aantal Europeanen gaat gepaard met de bloei van de Indisch romans, vooral die van vrouwen.

Reisteksten:
Justus van Maurik (1846-1904): reisimpressies van de toerist

Romans en verhalen:
M.C. Frank (1838-1891)
Mina Krüseman (1839-1922)
Annie Foore (1847-1890)
Melati van Java (pseud. van N.M.C. Sloot) (1853-1927)
Adinda (pseud. van Thérèse Hoven ) (1860-1941)
P.A. Daum (1850-1898): nuchtere naturalist
Louis Couperus (1863-1923): de magie van Indië

Ander proza:
Bas Veth (1860-1922): schelden op Indië

Poëzie:
W.J. Hofdijk (1816-1888)

Jeugdliteratuur:
J. Hendrik van Balen (1851-1921)