vak
kunstgeschiedenis
docent
Mw drs Esther Tak
les
Theater in de tropen; Het culturele leven in Indië 1811-1942

Van Indië werd altijd gezegd dat er weinig cultureel leven was, en dat wat er was van lage kwaliteit was. Maar de kunstcritici in/uit Holland zagen niet dat er wel degelijk een bloeiend cultureel leven was met lange tijd een specifiek Indische invulling.

Maatschappelijke ontwikkelingen
Met het Engels tussenbestuur veranderde het (Indo-)Europese leven in Indië: op politiek en op sociaal-cultureel gebied werd het leven meer Europees. Ook de Indo-Europeanen richtten zich steeds meer naar de Europese levensstijl om zich op sociaal-cultureel en economisch vlak te kunnen handhaven.
    Dit zette door na het vertrek van de Engelsen (1816): er kwamen meer bestuursambtenaren uit Holland, en kinderen uit Indië werden naar Europa gestuurd voor scholing. Door het Suez-kanaal (1869) en de stoomvaart werd het makkelijker om met verlof naar Europa te gaan. Er kwamen ook meer vrouwen naar Indië, als onderwijzeres, of als echtgenote van ondernemers; zij hadden vaak muzieklessen genoten.
    In de 1e helft van de 20e eeuw zette de trend van Europeanisering door, o.a. via het beschavingsoffensief tijdens de Ethische Politiek (1900-1920). Maar ook door technische ontwikkelingen: de radio en de bioscoop brachten Holland dichterbij, en de automobiel stelde de Europeanen op buitenplaatsen in staat om naar grotere steden te reizen.

Kunst en cultuur in de 17e-19e eeuw
Al in VOC-tijd werd door amateurs toneel gespeeld, en gedurende de verdere 17e en 18e eeuw werden met tussenpozen toneelstukken opgevoerd: uit liefhebberij en als tijdverdrijf voor/door de ingezetenen.
    De sociëteit, kortweg soos – de eerste dateert van 18 januari 1815 –, vormde in deze tijd het middelpunt van het uitgaansleven in Indië. Muziekvoorstellingen en voordrachten werden verzorgd door kunstzinnige plaatsgenoten; vertier stond voorop.
    De schouwburg – de eerste werd in 1757 in Batavia gebouwd, op particulier initiatief – was lang het toneel van de plaatselijke amateurvereniging. In de loop van de 19e eeuw komen ook rondreizende Franse en Italiaanse professionele operagroepen, later door menig kunstcriticus afgedaan als tweede- of derderangs, maar door de toenmalige Europese inwoners van Indië zeer gewaardeerd.

Beroepskunstenaars
Begin 20e eeuw ontstaat er op het gebied van muziek en podiumkunsten behoefte aan hoogwaardiger aanbod. Amateurverenigingen brachten meer drama en stukken van eigen bodem. De eerste professionele kunstenaars waagden de oversteek, zoals Willem Royaards, die in 1902 een korte tournee maakte, waarbij hij o.a. ’De toespraak voor de hoofden van Lebak’ en ‘Saïdja en Adinda’ uit de Max Havelaar declameerde.
    Beroepskunstenaars en theatergroepen die vanaf 1900 naar Indië komen, kregen hulp: eerst via de in 1902 opgerichte ‘Nederlands-Indische Kunstkring’, vanaf 1916 via de ‘Bond van Nederlandsch-Indische Kunstkringen’. Hierdoor nam de bereidheid naar Indië te reizen alleen maar toe.
    Interessant detail: in deze tijd van Europeanisering en de roep om hoogwaardig kunstaanbod kwam ook de Komedie Stamboel tot bloei. Deze theatervorm mengde Europese en inheemse cultuur: westerse melodieën begeleidden de ‘Verhalen uit Duizend en een Nacht’. Kwamen in het begin zowel (Indo-)Europeanen als Chinezen en inheemsen kijken, later bleven de (Indo-)Europeanen steeds meer weg: het was niet fatsoenlijk.