vak
maatschappijleer
docent
Dhr drs Hans Straver
les
Breuklijnen en botsingen in de Molukse samenlevingen; Een eerste kennismaking

In april 2008 verscheen in het Moluks cultureel magazine Marinjo een artikel onder de titel 'Wij zijn geen zwarte Aziaten; Molukse jongeren identificeren zich vaker met Melanesië'. Wat is de achtergrond van deze nieuwe trend?

Vroege migraties
Rond 33.000 v. Chr. werden Oost-Indonesië, Nieuw-Guinea en het Australisch continent gekoloniseerd door migranten met een donkere huid en kroeshaar, die uit andere tropische zones afkomstig waren. Rond 3.000 v. Chr. kwam er een stroom van migranten uit subtropische gebieden in oostelijk Azië op gang, met een lichtere huidskleur en sluik haar. De contacten tussen oude en nieuwe migranten leidden op de Molukken tot een etnisch en cultureel zeer gemêleerde bevolking.

Tweedeling tussen moslims en niet-moslims
De huidige scheidslijnen binnen de Molukse samenleving zijn ontstaan in de tijd van de specerijenhandel. Omstreeks 1500 n. Chr. werd de vaart op Banda en Maluku vanuit Oost-Java geïntensiveerd. Ook op Hoamoal en Hitu, in de Midden-Molukken, werden kruidnagels aangeplant en ontstond een levendige handel.
Op een deel van de gevestigde bevolking oefende de specerijhandel grote aantrekkingskracht uit. Negorijen die wilden meeprofiteren van de specerijhandel, gingen over tot de islam. Een deel van de autochtone bevolking beschouwde de opkomst van lokale centra van handel en islam echter als bedreigend voor haar leefwijze en cultuur. Er ontstond een tweedeling tussen moslims en niet-moslims, langs scheidslijnen die veelal bepaald werden door reeds bestaande loyaliteiten, rivaliteiten en vijandschappen.

De VOC
De Verenigde Oostindische Compagnie voerde in de eerste helft van de 17e eeuw verschillende oorlogen op de Molukken. De gevolgen waren ingrijpend:
› de Ternatanen en Hituezen waren hun economische en politieke autonomie kwijt;
› de nootmuskaatproductie was geconcentreerd op plantages op Banda;
› de kruidnagelproductie was geconcentreerd op de Lease-eilanden;
› de moslims waren van hun positie in de specerijhandel beroofd;
› de VOC handhaafde een status quo waarin de breuklijnen tussen de moslims en de niet-moslims
(de Alfoeren in het binnenland en de christenen aan de kust) onveranderd bleven bestaan;
› de Molukken raakten gedurende lange tijd in een economisch, sociaal en cultureel isolement.

Kansen voor Ambonese christenen
In de 18e en 19e eeuw zonken de Molukken weg in een diepe malaise. In het laatste kwart van de 19e eeuw kregen de christelijke kustbewoners nieuwe kansen op ontwikkeling en maatschappelijke stijging: zij werden ingeschakeld in het koloniaal systeem, als militairen, bestuurders en ambtenaren, onderwijzers en zendelingen. De Ambonese christenen verwierven hierdoor een dominante positie ten opzichte van de moslims.
Hun inzet voor een Republik Maluku Selatan (Zuid-Molukse Republiek) in 1950 kan deels worden verklaard uit de vrees voor andere maatschappelijke verhoudingen na de souvereiniteitsoverdracht.

De etnische factor
Na de gijzelingsacties in de jaren ’70 van de vorige eeuw, gingen Molukse jongeren ertoe over om hun identiteit niet meer in de eerste plaats in politieke of godsdienstige termen te omschrijven (RMS’er tegenover Indonesiër, christen tegenover moslim), maar in etnische termen, als Alfoers.
De meeste Molukkers, op de Molukken en in Nederland, zijn er intussen van overtuigd dat vreedzame coëxistentie en een vorm van verzoening tussen beide partijen nodig is, en velen zetten zich daadwerkelijk in om politieke en godsdienstige tegenstellingen te overbruggen.
Des te opmerkelijker is het dat sommige Molukse jongeren in Nederland zich aangesproken voelen door een onderscheid tussen ‘Melanesiërs’ en ‘Aziaten’ waarmee de historische politieke of godsdienstige verschillen het karakter van onoverbrugbare etnische tegenstellingen krijgen aangemeten. Hopelijk leiden de debatten hierover tot bewustwording van de gevaren van deze beeldvorming.