vak
godsdienst en levensbeschouwing
docent
Dhr dr Fridus Steijlen
les
Indisch en Moluks religieus leven in na-oorlogs Nederland

Naar het religieuze leven van Indische Nederlanders in na-oorlogs Nederland is
nog weinig onderzoek gedaan. In Indië waren nog weinig variaties in het
religieuze beleven: ‘In Indië was je óf protestants óf katholiek, de variaties
die we in Nederland kennen, waren daar niet’. Pas in Nederland werd men lid van de pinkstergemeente of zelfs van de Gereja Kristen Indonesia (Christelijke
Indonesische Kerk).

De jaren ’50: Indisch religieus leven
Omdat Indische Nederlanders zich niet helemaal in de sfeer van de Hervormde kerk thuis voelden werd in het begin van de jaren ’50 de PIGL, Protestants Indisch Geestelijk Leven, opgericht. Vanuit de PGIL werden culturele activiteiten georganiseerd. De behoefte aan samenkomen met andere Indische Nederlanders binnen organisaties met een religieuze achtergrond zorgde ervoor dat men elkaar ook opzocht in organisaties als de Protestantse Jeugdclub (PJC).
    Tegelijkertijd speelden kerken nog op een andere manier een belangrijke rol in het leven van de ‘gerepatrieerde’ Indische Nederlanders. In het verzuilde Nederland hadden de kerken en de kerkelijke instellingen een centrale rol in de opvang van Indische Nederlanders. De bekendste daarvan is het Centraal Comité Kerkelijk en Particulier initiatief, de CCKP. Deze koepelorganisatie was in 1950 opgericht om het maatschappelijk werk onder Indische Nederlanders vorm te geven en bemoeide zich op allerlei levensterreinen met Indische Nederlanders.

Moluks religieus leven
Over het religieuze leven van Molukkers is veel meer bekend. De overgrote meerderheid (93%) van de Molukkers is protestant, 4,5% is katholiek en 2,5% is islamitisch. In de huisvesting in de Molukkers kampen direct na aankomst werd geen rekening gehouden met de islamitische Molukkers. Pas na enkele jaren werden islamitische Molukkers gehuisvest in een apart kamp (en later woonwijken), waar zij ook een aparte moskee konden bouwen.
    Met de katholieke Molukkers werd meer rekening gehouden, zij werden overwegend in het katholieke Zuiden van het land ondergebracht. Voor hun geestelijke opvang werden priesters aangewezen die de kampen, later de woonwijken, bezochten. De bekendste priesters waren paters Vliegen, Willemse, Eijkman en Groothuyze. Zij kregen steun van de Nederlandse bisschop van het bisdom Ambon, monseigneur Sol.
    Door de Molukse dominees die met de Molukse ex-KNIL militairen waren meegekomen werd in het begin van de jaren ’50 een eigen Molukse kerk opgericht: de Geredja Indjili Maluku (Moluks Evangelische Kerk, GIM). Gedurende de zestig jaar dat de Molukkers in Nederland wonen maakte deze kerk tal van splitsingen mee. De Molukse kerken bleven echter een belangrijk instituut dat bijdroeg aan de samenhang binnen de Molukse gemeenschap.
        Een groot deel van de Molukse kerken steunden ook het RMS-ideaal (Republik Maluku Selatan, Republiek der Zuid-Molukken). Omdat de Molukse kerk een wat ouderwetse, formele kerk is zochten m.n. jongere Molukkers vanaf mid-jaren ’70 alternatieven in kleinere gemeenschappen als de Pinkstergemeente en de Victorie Outreach Church. Mede hierdoor moderniseerde de GIM.
    De Molukse kerk sloot, net als op de Molukken, aan bij de adat van Molukkers. De verering van voorouders, waarvan elementen zijn terug te zien bij huwelijk en dood, is daarvan een voorbeeld. En aantal van deze zogenaamde levenscyclusvieringen is weliswaar aan verandering onderhevig, de religieuze kern blijft veelal in tact.