vak
taal
docent
Dhr prof. dr Bert Paasman
les
De breekbare band met het vaderland; Literatuur en beeldvorming in de Compagniestijd

Wat konden ze weten, de thuisblijvers, van het verre, onbekende Oost-Indië? Er waren afbeeldingen (meestal in de vorm van etsen en gravures) in omloop, een aantal kaarten en een groter aantal teksten over de reis naar Indië en het verblijf aldaar. In onze ogen meestal onvolmaakt qua vorm en inhoud, want de makers hadden geen speciale opleiding gevolgd, de visie op die andere wereld was meestal door en door eurocentrisch en dus vol vooroordelen.

Reisboeken
Eenvoudige zeelieden en soldaten konden, als ze tenminste alfabeet waren, reisdagboeken (journalen) bijhouden en schreven soms gedichten en liedjes over die verre en vreemde wereld in Zuidoost-Azië. Er waren slechts enkele schrijvers die een Latijnse school of een academische opleiding doorlopen hadden en die land- en volkenkundige beschrijvingen, flora’s en fauna’s maakten – en zelfs bij hen treffen wij vooroordelen aan die de beeldvorming van Indië in feite mede misvormd hebben.
    Er was lippendienst aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die leidde tot lofdichten op de Compagnie en haar vestigingen, zoals Batavia en Kaap de Goede Hoop. Dat daarin de Europeanen als de brengers van beschaving en van de enig ware godsdienst werden verbeeld en de inheemse bewoners als onbeschaafde, heidense mensen met een onbetrouwbaar en onberekenbaar karakter, hoeft ons niet te verbazen. Achteraf begrijpen we dat de beschrijving van de onberekenbaarheid en de onbeschaafdheid van de inheemse bevolking mede gediend heeft als morele verdediging van kolonisatie, onderdrukking en uitbuiting.

Beeldvorming
De teksten en afbeeldingen van Oost-Indië werden weliswaar ter plaatse in concept geschreven en getekend, maar vervolgens in het vaderland bewerkt, gedrukt en uitgegeven. Soms jaren nadat de oorspronkelijke reiziger in de Oost was, zodat er ook nog eens de vertekening van het geheugen een rol speelde en allerlei commerciële, artistieke vereisten het eindproduct beïnvloedden. De afstand tussen de in West-Europa gepubliceerde teksten en afbeeldingen en de Oost-Indische werkelijkheid was bijzonder groot: een wereld van verschil.
    Zo begon een beeldvorming van Indië: met vaak onbetrouwbare, onbeschaafde, heidense, luie en geile mensen die opgevoed moesten worden, aan het werk gezet, desnoods met geweld. En met wie men niet al te veel moest samenleven op straffe van zelf te verindischen – en dus ook met die slechte eigenschappen besmet te raken. Nee, de Europeanen moesten een lichtend voorbeeld zijn voor de inheemse bevolking. Maar daar kwam niet veel van terecht, omdat de verleidingen van lichtzinnigheid, dronkenschap, corruptie en machtsmisbruik zo voor de hand lagen. En aldus waren de teksten over Indië niet alleen negatief over de gekoloniseerden, maar ook over de kolonisators.

Tegenstemmen
Interessant is te zien of/hoe in de loop van de tijd de beeldvorming en de gebruikte argumenten daarvoor veranderden, en dat/of er ook meer genuanceerde VOC-teksten te vinden zijn: de tegenstemmen van schrijvende VOC-dienaren, die minder eurocentrisch dachten en meer empirisch te werk gingen, die oog hadden voor de realiteit.