vak
maatschappijleer
docent
Mw dr Chen Menghong
les
De Chinese Raad (Kong Koan) en de Chinese samenleving in 19e-eeuws Batavia

Al ver voor de komst van de VOC waren er relaties tussen de inheemse vorsten en het keizerlijk hof in Peking (vanaf de 7e eeuw n Chr.), en kwamen ondernemende Chinezen, met name uit de zuidelijke kustprovincies, het water over om handel te drijven. Ze vestigden zich op alle eilanden van de archipel.
Voor de VOC waren de Chinezen een belangrijke bevolkingsgroep: om zelf handel mee te drijven, voor belastingopbrengsten, vanwege hun (financiële) bijdrage aan de stadsontwikkeling, en voor een algemeen bloeiend economisch leven. Ook werken Chinezen in het begin van de 18e eeuw in de opkomende suikerindustrie, zowel als eigenaar van suikermolens, als landarbeider.

Oorsprong van de Chinese Raad te Batavia
In 1619 werd Souw Beng Kong tot hoofd van de Chinezen in Batavia benoemd, met als titel ‘Kapitein der Chinezen’. Deze Kapitein der Chinezen werd vanaf 1678 bijgestaan door één of meer luitenanten, en dit college van Chinese officieren, de Kong Koan, werd door de autoriteiten erkend als semi-overheidsinstelling. Na 1740 kreeg de Kong Koan een eigen kantoor en een behoorlijke autonomie op het gebied van bestuurlijke aangelegenheden.
    In 1837 werd Tan Eng Goan tot de eerste Majoor der Chinezen te Batavia benoemd. Hij was de voorzitter van de Kong Koan en tevens het hoofd van de Chinese gemeenschap van Batavia.

De Chinese gemeenschap in Batavia in de 19e eeuw
De Chinese gemeenschap in Batavia in de 19e eeuw was een gesloten gemeenschap: er werd vastgehouden aan de traditionele normen en waarden en leefstijl uit China. Dit kon bijvoorbeeld door het voortzetten van onderwijs in de Chinese taal.
    Op economisch gebied was de groep vrij divers: belastingpachters, eigenaars van particuliere landerijen, suikermolens of kleine winkels. Daarnaast waren Chinezen in Indië ook ambachtslieden, zoals timmerlieden en metselaars, en hoger opgeleiden, bijvoorbeeld leraren, doktoren, boekhouders.

Betrekking tussen de Kong Koan en de Chinese samenleving
Het officierskorps van de Kong Koan werd gevormd door de rijke en aanzienlijke Chinezen die hun bestuurlijke functies uitvoerden zonder salaris. De voornaamste taken van de officieren waren: de registratie van huwelijken en echtscheidingen, het toezicht op het Chinese onderwijs en de bekostiging ervan, het beheer van begraafplaatsen en tempels, het regelen van kleine civiele geschillen tussen Chinezen, en het geven van adviezen aan Nederlandse bestuursinstellingen over zaken met betrekking tot de Chinese gemeenschap.

De officieren speelden een rol als intermediair tussen de koloniale regering en de Chinese gemeenschap. Zij hadden directe zeggenschap over hun onderdanen en tegelijkertijd voerden zij de instructies van de koloniale autoriteiten zorgvuldig uit.
Dankzij de bevoegdheid om recht te spreken in kleine zaken werden de Chinese normen en waarden telkens door de Kong Koan-officieren herbevestigd. Ook dat droeg in sterke mate bij aan het behoud van de duidelijk herkenbare Chinese identiteit.