vak
geschiedenis
docent
Dhr dr Ulbe Bosma
les
Het Cultuurstelsel en de Indische Bourgeoisie (1830-1870)

De periode 1830-1870 in Indië
De klassieke periodisering van de koloniale tijd bestaat uit het Cultuurstelsel (1830-1870), de Liberale Periode (1870-1900) en de Ethische politiek (1900-1942). Het Cultuurstelsel zou binnen deze drieslag de periode zijn waarin Java gesloten bleef voor particuliere plantagelandbouw. De koloniale regering nam zelf de verbouw van koffie, suikerriet en indigo ter hand en de baten vloeiden in de Nederlandse schatkist. Het Nederlandse karakter van de kolonie werd in die tijd verder versterkt door Britse handelshuizen en Chinese ondernemers uit te sluiten van de handel in tropische gewassen.
    Geheel anders staat de op het Cultuurstelsel volgende Liberale Periode bekend. In deze tijd zou de particuliere plantagelandbouw en handel op Java juist zijn opgebloeid.

Door recente kennis van de 19e eeuwse Indische samenleving moet dit beeld op een aantal belangrijke punt worden bijgesteld. Het Cultuurstelsel wordt namelijk niet langer meer gezien als een geheel van gouvernementsmonopolies dat de particuliere plantagelandbouw verstikte, maar als een belangrijke experimentele fase voor de plantagelandbouw op Java waarin voor verschillende gewassen telkens andere strategieën werden gekozen.

Gouvernementscultures
Het Cultuurstelsel pakte voor ieder van de bekende gewassen als koffie, indigo, suiker, tabak en thee weer anders uit. Koffie was van oudsher een gouvernementsmonopolie en bleef een gouvernementsculture tot ruim in de Liberale Periode na 1870. De productie van tabak en thee kwam niet van de grond tijdens het Cultuurstelsel, terwijl de productie van indigo al vrij snel te belastend bleek voor de Javaanse bevolking.

Het succes van de suikerindustrie
De grote success story is de productie van suiker geweest. Het Cultuurstelsel legde de basis voor de opkomst van de grote suikerfabrieken die een zo dominante positie zouden innemen in Java’s exportlandbouw na 1900. Java zou de tweede producent van rietsuiker voor de wereldmarkt worden na Cuba. Enige tientallen bekende Indische familienamen zijn verbonden met deze industrie.
    Het Cultuurstelsel introduceerde een taakverdeling waarbij het gouvernement zelf zorgde voor de productie van suikerriet. Particuliere ondernemers werden door middel van de zogeheten suikercontracten ingeschakeld voor de verwerking van het riet tot suiker. Dit bleek de sleutel voor succes. De Indische regering legde in de contracten vast welke technologieën moesten worden gebruikt en verstrekte aanvankelijk forse voorschotten aan de contractanten, die daarmee de technologie konden importeren die in de Europese bietsuikerindustrie werd ontwikkeld. Een nieuwe klasse van suikerfabrikanten ontstond, die vanuit heel Europa en ook elders uit Azië afkomstig was.

De introductie van nieuwe technologie bracht niet alleen machines maar ook ingenieurs uit Groot-Brittannië, op dat moment het verst in zijn industriële ontwikkeling. Ook de Britse handelshuizen bleven actief in de plantagelandbouw tijdens het Cultuurstelsel, zeker toen het gouvernement zich terugtrok uit het verstrekken van voorschotten aan de suikerfabrikanten.