vak
biologie
docent
Dhr dr Paul Storm
les
Op zoek naar de 'missing link' in Indië

Nadat Charles Darwin (1809-1882) in 1859 zijn evolutietheorie in On the Origin of Species had gepubliceerd, laaide de discussie rondom de afstamming van de mens in alle hevigheid op. De Nederlandse wetenschapper Eugène Dubois ging op Java op zoek naar bewijzen, en hij vond ze. Daarmee gaf Dubois een grote impuls aan de paleoantropologie, de wetenschap die zich bezighoud met fossiele resten van mensachtigen.

Eugène Dubois
Eugène Dubois (1858-1940) studeerde medicijnen in Amsterdam; hij was vooral geïnteresseerd in de menselijke anatomie, en via de werken van Charles Darwin en Alfred Russell Wallace (1823-1913) ook in de afstammingsgeschiedenis van de mens. Ook de ontdekking van resten van Neanderthalers in Europa stimuleerde zijn interesse voor de paleoantropologie.
    Dubois wilde als eerste de ‘ontbrekende schakel’ tussen aap en mens vinden. Mede omdat Darwin en Wallace hadden gesuggereerd dat de mens in de tropen was ontstaan, trok Dubois voor zijn speurtocht naar voormalig Nederlands-Indië. In 1887 reisde hij als officier van gezondheid van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger naar Sumatra. Hier onderzocht Dubois in zijn vrije tijd talloze grotten op fossiele resten.
    Toen op Java een schedel van een moderne mens, de zogenaamde Wadjak-schedel, werd gevonden, zette Dubois zijn speurtocht op dat eiland voort. In 1891 vond hij in de oeverwand van de Solorivier, bij het dorpje Trinil, een kies en een schedelkapje. Deze leken eerst van een grote mensaap te zijn, maar een jaar later vond Dubois daar ook een dijbeen, waarvan de eigenaar duidelijk rechtop had gelopen.
    Hij concludeerde dat deze resten afkomstig waren van een ‘schakel’ tussen apen en mensen. Dubois noemde hem de Javamens, of Pithecanthropus erectus (rechtopgaande aapmens). De ouderdom van deze fossielen wordt geschat op 900.000 jaar.
    Zijn opzienbarende ontdekking werden druk besproken, zowel in wetenschappelijke kringen als in dagbladen en tijdschriften. Er werd hevige kritiek geuit: de vondsten zouden niet bij elkaar horen of ze waren vervormd. Ook kwam er kritiek uit religieuze hoek.

Homo erectus
Tegenwoordig wordt de Javamens echter niet meer gezien als een typische ‘schakel’ tussen een voorouderlijke mensaap en mens, maar als een Indonesische variant van de Homo erectus, één van de mensachtige van voor de komst van de mens, de Homo sapiens.
    Homo erectus is waarschijnlijk zo’n 1,8 miljoen jaar geleden in Afrika ontstaan en vestigde zich ongeveer 1 miljoen jaar geleden in wat nu Indonesië heet.
    De vonsten van Trinil geven een goed beeld van de ecologische situatie waarin de Javamens geleefd moet hebben: een open omgeving met water en vegetatie. Zo’n 125.000 jaar geleden was er echter een omslag in de leefomgeving van de Javamens: het tropisch regenwoud rukte op. De Homo erectus kon niet goed overleven in deze extreme omstandigheden. Veel van het voedsel bevond zich hoog in de bomen, en de Javamens was anatomisch niet in staat om in bomen te leven. Ook had hij waarschijnlijk geen technieken, zoals blaaspijpen of pijl en boog, om het voedsel hoog in de bomen te bereiken. Gezien zijn kleinere herseninhoud zal hij ook geen gewassen hebben verbouwd.
    Als gevolg hiervan stierf de Homo erectus zo’n 125.000 jaar geleden uit.