vak
economie
docent
Mw dr ir Margaret Leidelmeijer
les
Rijkdom vergaren en technisch vernieuwen; De Java-suikerindustrie tijdens het Cultuurstelsel

In de geschiedschrijving bestaat een zeer negatief beeld over suikerfabrikanten tijdens het Cultuurstelsel. De ondernemers werden bestempeld als klaplopers, die slapend rijk werden en niets ontziend hoge winsten najaagden. Hierdoor zou er in deze periode weinig zijn ondernomen om het productieproces te verbeteren. Bronnenonderzoek toont aan dat dit beeld bijgesteld moet worden.

Wingewest
Nederland wilde van Java een wingewest maken. De opbrengsten van de verkoop van ruwe grondstoffen moest ten bate komen aan de Nederlandse schatkist. Hieruit konden belangrijke infrastructurele werken en de industrialisatie van Nederland gefinancierd worden. Voor dit doel werd in 1830 het Cultuurstelsel geïntroduceerd.
    De Javaanse bevolking werd verplicht gesteld de exportgewassen te verbouwen onder toezicht van het gouvernement. De Nederlandse Handelmaatschappij (NHM) vervoerde de producten naar Nederland, waar ze op de veilingen van de NHM werden verkocht. De winsten, de zogenaamde Indische baten, gingen naar de schatkist. De belangrijkste gewassen waren koffie, suikerriet en indigo. In tegenstelling tot koffie en indigo moest suikerriet eerst bewerkt worden tot het product ‘ruwe suiker’ voordat deze kon worden verhandeld. Het gouvernement trok daarom fabrikanten aan via suikercontracten.

Het suikercontract
Op Java was de suikerindustrie van oudsher in handen van Chinese suikermolenaars. Zij maakten gebruik van traditionele Chinese buffelmolens en fornuizen. Suikerriet kochten zij op van Javaanse boeren. Het gouvernement streefde naar productieverhoging. Het productiesysteem in het Caraïbisch gebied werd als voorbeeld gesteld: de gebruikte technieken moesten overgenomen worden en de bedrijfstak moest westers worden.
    Via de suikercontracten werden hoge financiële voorschotten gegeven om dit te realiseren. In de beginjaren lukte dit niet. Pas toen de suikercontracten winstgevend bleken te zijn, raakten Europese ondernemers geïnteresseerd. De Chinese ondernemers, met hun kennis over de suikerproductie, werden uitgesloten. De onervaren Europese ondernemers produceerden echter suiker van slechte kwaliteit.      Het gouvernement probeerde in te grijpen door een nieuw Europese kooktoestel, de vacuümpan, te introduceren. Dit had echter op korte termijn weinig effect. De suiker werd toch opgekocht en verscheept naar Nederland, waar het met verlies werd verkocht.

Een instrument voor productie- en kwaliteitsverbetering
De toenmalige minister van Koloniën, J.C. Baud, greep toen in. Volgens hem was het Indisch bestuur niet goed op de hoogte van de laatste technische ontwikkelingen op het gebied van de suikerbereiding. Deze vonden namelijk plaats in de bloeiende Europese bietsuikerindustrie. Baud was voorstander van introductie van een nieuw suikerbereidingsmethode: het Systeem van Derosne en Cail.
    Het systeem werd via een suikercontract geïntroduceerd op Java. De praktijk bleek weerbarstig. Het was een duur, risicovol en kwetsbaar systeem dat geen navolging op Java kreeg. De discussie over hoe het fabricageproces moest worden verbeterd kwam volop op gang. Het gouvernement en het ministerie dachten hierin mee en ondersteunden de introductie van nieuwe technologieën, die wel geschikt waren voor gebruik op Java. Dit beleid wierp zijn vruchten af.