vak
geschiedenis
docent
Dhr drs Martin Elands
les
Politionele Acties, niets meer of minder dan gewoon oorlog

De term ‘Politionele Acties’ is strikt genomen de naam voor twee kortstondige militaire offensieven die Nederland in 1947 en 1948 inzette tegen de Republiek Indonesië. Het is echter ook de naam voor de gehele dekolonisatiestrijd in voormalig Nederlands-Indië (1945-1949). Het destijds benadrukte beeld van een beperkt en kortstondig militair optreden overheerste decennialang, maar dat is veranderd. De Politionele Acties staan inmiddels bekend als een jarenlang en gewelddadig militair conflict: niets meer of minder dan gewoon oorlog.

Voorgeschiedenis
Het behoud van Nederlands-Indië was voor Nederland van economisch belang. Nederland beschouwde het weliswaar als zijn taak de Indonesische bevolking op zelfstandigheid voor te bereiden, maar onderdrukte het opkomende Indonesisch nationalisme. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verloor Nederland echter zijn greep op de archipel. Tijdens de Japanse bezetting kreeg de charismatische Soekarno de kans zich als leider van het Indonesische volk te manifesteren en kregen honderdduizenden Indonesische jongeren een Japanse (para)militaire training.

Revolutie
Na de Japanse capitulatie dwongen militante jongeren de nationalistische leiders Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 om de onafhankelijke Republiek Indonesië uit te roepen. Nederland legde zich niet neer bij de eenzijdige opzegging van de koloniale band. De koers bleef gericht op gezagsherstel. Pas daarna kon gepraat worden over een geleidelijke en beperkte dekolonisatie. De komst naar Java en Sumatra van geallieerde (Britse) gezagstroepen en in hun kielzog KNIL-eenheden veranderde de situatie. Gewapende Indonesiërs vermoordden duizenden burgers. Om het gezag te herstellen zond Nederland in 1946 en 1947 een grote troepenmacht naar Nederlands-Indië om het KNIL in de strijd bij te staan.

Tussen hoop en vrees
De Nederlandse troepen werden in de kleine bruggenhoofden op Java en Sumatra voortdurend aangevallen door Indonesische strijders. Toch leek een vreedzame oplossing met het Akkoord van Linggadjati eind 1946 mogelijk. Nederland wilde echter niet verder gaan dan het toezeggen van een geleidelijke en beperkte dekolonisatie onder Nederlandse leiding, terwijl de Republiek onmiddellijke en volledige onafhankelijkheid eiste. Op 21 juli 1947 zetten de Nederlandse troepen daarom een aanval in op de economisch belangrijke delen van Java en Sumatra. Tijdens deze Eerste Politionele Actie ondervonden zij weinig tegenstand van de Tentara Nasional Indonesia (TNI, Indonesische troepen). Onder internationale druk werd het offensief echter na twee weken gestaakt. De strijd werd als guerrilla voortgezet, met honderden doden aan Nederlandse en vele duizenden aan Indonesische zijde.

Militaire noodsprong en politieke nederlaag
Na een rustige fase begin 1948 laaide de guerrillastrijd op en kreeg de Republiek steeds meer internationale steun. In een uiterste poging het politieke en militaire tij te keren, startte Nederland op 19 december 1948 de Tweede Politionele Actie. Hoewel het Nederlandse offensief succesvol leek, kwam de Republiek als politieke winnaar uit de strijd. De VN veroordeelden het Nederlandse optreden scherp. De Nederlandse troepenmacht had het militaire pleit bovendien allerminst beslecht en de Nederlandse verliezen liepen in 1949 sterk op. Door de uitzichtloosheid van de strijd en het internationaal-politieke isolement gaf Nederland toe. Een onder VN-bemiddeling gesloten akkoord voorzag onder meer in een afsluitende Ronde-tafelconferentie die op 27 december 1949 uitmondde in de overdracht van de soevereiniteit.