vak
kunstgeschiedenis
docent
Mw drs Adrienne Zuiderweg
les
Cultuur in Batavia tijdens de VOC

VOC-personeel
Voor de beeldvorming van Batavia als Oost-Indische hoofdstad zijn we aangewezen op de zintuigen en vaardigheden van het personeel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Niet alleen kooplieden, maar ook kunstenaars gingen naar Oost-Indië. De laatsten als soldaat, matroos of ziekenbroeder. Een enkeling genoot de steun van een beschermheer, bijvoorbeeld de reizende schrijver en schilder Cornelis de Bruijn van de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen. Eenmaal aangekomen in Batavia overhandigde De Bruijn de aanbevelingen van zijn beschermheer aan de toenmalige Gouverneur-Generaal Johan van Hoorn. Als dank voor het hartelijk onthaal door zijn gastheer schilderde De Bruijn diens portret.
    Het kunstzinnig VOC-personeel beeldde ook de huizen en gebouwen van Batavia af. Bijvoorbeeld de uit Deventer afkomstige schilder Andries Beeckman. Dankzij de Duitser Johann Wolfgang Heydt en de Deen Johannes Rach, beiden als VOC-soldaat naar Oost-Indië gekomen, beschikken we over impressies van het zeventiende- en achttiende-eeuwse Batavia. De notitieboekjes van de Lutherse predikant Jan Brandes zijn prachtig en kleurig. Anderen tekenden en schilderden de Oost-Indische fauna en flora.
    Ook in de literatuur zijn plastische vormen herkenbaar. Bijvoorbeeld in de gedichten van de ziekenbroeder Matthijs Cramer.

Letteren
De reisverhalen van het schrijvend VOC-personeel zijn een onuitputtelijke en interessante bron voor een reconstructie van het culturele leven in Batavia. Oorspronkelijk waren ze geschreven volgens de klassieke traditie van de kunst van het reizen, de ars apodemica. Reizigers noteerden in hun zakboekjes wat ze onderweg zagen. Behalve hun reiservaringen schreven ze daarin ook over de landen en steden die ze bezochten, de bewoners die ze ontmoetten en over hun levenswijze, zeden en godsdienstbeoefening.
    Sommige reisverhalen zijn geïllustreerd. Zo maakten Joan Nieuhof en Cornelis de Bruijn op locatie aantekeningen en schetsen die ze weer terug in het vaderland uitwerkten. Hun reisverhalen zijn een schatkamer voor historisch letterkundigen, kunst- en cultuurhistorici, historici, en antropologen.

Kunst in huis
In de reisverhalen lezen we ook over de inrichting van de Bataviase huizen. Hoewel een enkel meubelstuk met toestemming naar Oost-Indië mocht worden meegenomen, werden de meeste meubels, spiegels, glazen en zilveren voorwerpen en serviezen in Batavia of elders in Oost-Indië gemaakt. Een enkele koopman of predikant beschikte over een bibliotheek. De boeken had hij zelf meegenomen of waren hem door familie of vrienden opgestuurd. De wanden van sommigen huizen waren versierd met schilderijen van Hollandse, Europese of inlandse kunstenaars.
    Op de pasars was een bonte mengeling aan ambachtelijke en luxe voorwerpen verkrijgbaar. Maar het meeste huisraad wisselde tijdens venduties (veilingen) van eigenaar. Vanaf eind 1775 kon de belangstellende zich via het Vendu-Nieuws op de hoogte stellen van openbare verkopingen. Voor die tijd werd hij bericht via pamfletten die bij de stadsdrukker werden gedrukt en die als een soerat lelang werden aangeplakt.

De VOC-hoofdplaats wordt meestal geassocieerd met handel, geld en gewin. Maar er is ook een ander Batavia. Dat van de kunsten. In museale collecties of in particuliere verzamelingen worden de voorwerpen met zorg en liefde bewaard. Het zijn artefacten uit een voorbije tijd.